Bij de bouw van de Gereformeerde Oosterkerk in 1956 kreeg de Amsterdamse glazenier Jan Ooms (Twello, 1915 – Los Angeles, 1975) opdracht om in 10 gebrandschilderde ramen de Heilsgeschiedenis uit te beelden, aan de hand van profetieën van Jesaja. Na het buitengebruik stellen van “de Ooster” zijn deze ramen gelukkig niet verloren gegaan, maar in 2023 in de Martinikerk herplaatst.
De ramen zijn het ten volle waard om ze in detail te bekijken. Dat gaan we nu dus doen.
Niet alle verwijzingen naar Jesaja zijn even duidelijk, ze worden dan ook niet alle aangegeven. Waar wel wordt geciteerd, is de NBG-vertaling van 1951 gebruikt.
1. De Aankondiging
Links Maria, rechts van boven neer dalend de engel Gabriël in een omarmende beweging. Tussen hen in een Davidsster. Maria knielt, zie haar voet links onder.
Beneden een uitbottende tak: Jesaja 11: 1, Er zal een rijsje voortkomen uit de tronk van Isaï en een scheut uit zijn wortels zal vrucht dragen.
Jes. 7: 14, Zie, de jonkvrouw zal zwanger worden en een zoon baren; en zij zal hem de naam Immanuël geven.
2. De Doop in de Jordaan
Centraal staat Jezus, de blik omhoog gericht, met open ontvangende handen. Veel kleiner is Johannes, die Hem doopt, afgebeeld in zijn mantel van kameelhaar.
Bovenin in de witte driehoek de Geest van God die als een duif op Jezus neerdaalt:
Jes. 11: 2, Op hem zal de Geest de HEREN rusten, de Geest van wijsheid en verstand, de Geest van raad en sterkte, de Geest van kennis en vreze des HEREN.
Ook rechts een vogel (duif) met de Zon als achtergrond. Beneden de Jordaan met vissen.
Links onder een vis op het droge met de vorm van het Ichthusteken, het geheime onderlinge herkenningsteken van vervolgde christenen in Rome. Dit symbool staat voor Jezus Christus, Gods Zoon, Redder.
3. De barmhartige Samaritaan
Massief in het midden de Samaritaan die zich met grote helpende handen en liefdevolle blik ontfermt over de gewonde en beroofde man.
Links boven de priester en de Leviet die het slachtoffer voorbij lopen.
Onder de ezel.
4. Gethsémane
Jezus die hemelwaarts smeekt: “Vader, neem deze beker van mij weg”, de gifgroene beker.
Kleiner: Jezus die rijdt op een ezel.
Onder: de slapende discipelen.
5. De Kruisiging
Centraal het motief van een Piëta: Maria met de dode Jezus, hier als bloedend lam, op haar schoot. Het lam lijkt omsloten te worden door een groot hart.
Bovenaan een lam en een kruis tegen een bloedrode verduisterde zon.
Links en rechts de andere twee gekruisigden.
Bij dit raam denken we direct aan Jesaja 53.
6. De Opstanding
Groot, in het midden, de opgestane Heer. De doeken waarin Hij gewikkeld was, schuift Jezus opzij: de dood kon hem niet vasthouden! Hierbij wordt ook verwezen naar Jes. 25: 7 en 8:
Hij zal op deze berg de sluier vernietigen, die alle natiën omsluiert, en de bedekking, waarmee alle volken bedekt zijn. Hij zal voor eeuwig de dood vernietigen, en de Here HERE zal de tranen van alle aangezichten afwissen en de smaad van zijn volk zal Hij van de gehele aarde verwijderen, want de HERE heeft het gesproken.
Hij toont zijn doorboorde linkerhand.
Rechts boven laat een Egyptenaar de verbinding met het Paasverhaal van Israël, de Exodus, zien. Hij heeft in zijn hand een ankh, een mythologisch oud Egyptisch levenskruis (symbool van leven).
Ter hoogte van het hart van Jezus staat het Lam met de kruisbanier.
7. De Hemelvaart
De Opgestane Heer wordt boven de (rode) wolken verwelkomd door twee engelen.
Met zijn doorboorde rechterhand op het hart blikt Hij liefdevol omlaag naar zijn leerlingen, aan wie zijn linkerhand, nog beneden de wolken, als het ware een laatste streling geeft.
De discipelen hebben allen een verschillende kleur, waarmee zij de volken der aarde representeren.
Jes. 52: 13, Zie, mijn knecht zal voorspoedig zijn, hij zal verhoogd, ja, ten hoogste verheven zijn.
8. Pinksteren
De Vogelgeest, wit tegen een heldere zon, daalt neer met een soort van vlammen op de knielende vrouw met ontvangende handen, die de gemeente, de kerk, vrouwen en mannen (links boven, veelkleurig) symboliseert.
Links onder het schip der kerk met Grieks kruis in het zeil.
Jes. 44: 3 – 5, I
9. De vier apocalyptische ruiters
Beelden uit het boek Openbaring, uit de visioenen van de apostel Johannes, hoofdstuk 6.
Openbaring 6: 2: En ik zag, en zie, een wit paard, en die erop zat, had een boog en hem werd een kroon gegeven, en hij trok uit, overwinnende en om te overwinnen.
Centraal deze veelkleurige ruiter, in dit raam losgekomen van het witte paard, met pijl en boog.
In de onderste helft van het raam de drie andere ruiters: één op een rossig paard met een groot zwaard, symbool van de oorlog; één op een zwart paard met een weegschaal in zijn hand en de vierde ruiter op een vaal paard met een zeis, dood en dodenrijk symboliserend.
Jesaja profeteert diverse malen over het oordeel over de aarde, bijv. in de hoofdstukken 26 en 42.
Twee van deze ruiters komen ook voor in het grote Oorlogs-Gedenkraam in deze kerk: de ruiter op het rode paard met zwaard en hakenkruis en de ruiter op het vale paard met zeis.
Helemaal onderaan in heel klein handschrift staat de naam Jan Ooms.
10. Het nieuwe Jeruzalem
Ook dit raam is gebaseerd op de visioenen van Johannes (Openbaring 21 en 22) en de profeet Jesaja (62 en 66).
Het nieuwe Jeruzalem daalt uit de hemel neer, als een bruid versierd en gekroond door haar bruidegom Christus (rechts boven), zelf nog met doornenkroon: hij gaf zijn leven voor haar.
De Geest gaat mee, veelkleurig als een blauwe en een groene vogel.
Uit een schaal op haar schoot stroomt water, helder als kristal, dat leven geeft en dat wordt tot een leven gevende rivier met een levensboom vol geneeskrachtige bladeren.
Links onder gaan een man, een vrouw en twee kinderen, veelkleurig, door een poort dat nieuwe Jeruzalem binnen.
Namens de werkgroep
“Historie Martinikerk”,
Jan Visser
(Foto’s Henk de Vries)
Voor opmerkingen en aanvullingen houden we ons aanbevolen.