Historie Martinikerk

Datum: 31 juli 2023

Deel deze pagina

De Grote- of Martinikerk in Sneek

De Martinikerk in Sneek is in 1498 als een laatgotische basiliek gebouwd. De kerk doorstond de tijd met moeite. Belangrijke jaartallen in de historie van de kerk zijn: 1681 toen de torens instortten en 1871 toen de kerk van binnen rigoureus werd gemoderniseerd. In 1925, 1994 en 2023 is de kerk in fasen hersteld.

De Grote- of Martinikerk ligt op een natuurlijke verhoging in het oude stadscentrum van Sneek. De kerk is gewijd aan Sint Martinus en viel onder het Bisdom Utrecht. Op deze plaats stond al in de elfde eeuw een tufstenen kerkje met toren.

Rond 1300 werd een nieuwe kerk gebouwd en werden aan de oude toren twee nieuwe toegevoegd. Dit opmerkelijke concept hangt mogelijk samen met de komst in Sneek van de tempelridders van Sint Jan, een vooraanstaande en rijke kloosterorde die rond 1280 een klooster bij Sneek stichtte.

Nadat de stad zich aan het einde van de Middeleeuwen sterk in zuidoostelijke richting uitbreidde, werd in 1498 begonnen met de bouw van een nieuwe basiliek in laatgotische vormen. Bij een basiliek steekt het schip ruim boven de zijbeuken uit, zodat daarin vensters kunnen worden gemaakt en er een lichtbeuk ontstaat. Bij de Martinikerk was deze lichtbeuk ongeveer vier meter hoog.

De zijbeuken waren waarschijnlijk voorzien van gemetselde stergewelven. Gezien de grote breedte van het schip zal dit waarschijnlijk in hout zijn overwelfd.

Helemaal nieuw werd de kerk overigens niet: aan de westkant bleven de drie oude romaanse torens staan. Omstreeks 1530 was de kerk min of meer af. Waarschijnlijk heeft ook een nieuwe gotische toren op het programma gestaan, maar de onrustige tijden, die meer Friese kerkbouwprojecten frustreerden, hebben dit wellicht belet

Als gevolg van de Reformatie ging in 1580 deze katholieke kerk over in protestantse handen. De protestanten pasten de kerk aan bij hun sobere geloofsvisie. Dit betekende dat – voor zover dit in 1566 met de Beeldenstorm al niet was gebeurd – altaren, beelden en verdere roomse aankleding definitief verwijderd werden. Alleen de kansel en wat banken bleven staan. Ook het orgel bleef in functie, al mocht dit in de diensten niet meer worden bespeeld. In de loop van de 17de eeuw werd de bijna lege ruimte aangekleed met tekstborden, kroonluchters, schilderstukken en ander meubilair.

In 1681 stortte de middelste en oudste van de drie torens in en werden na rijp beraad de andere twee afgebroken. De kerk bleek erg bouwvallig en moest grotendeels worden afgebroken. Het hele schip inclusief de pilaren werd gesloopt. De kerk werd ingekort en in lagere vorm herbouwd. De torens keerden dus niet terug. Aan deze zijde van de kerk kwam een driezijdige afsluiting in classicistische stijl. Vanwege de koorachtige vormgeving spreekt men wel van “het westerkoor”. Toen de herbouw in 1683 voltooid was, werd krachtig gewerkt aan een nieuwe inrichting van de kerk. Er kwamen prestigieuze banken voor het stadsbestuur (vroedschap en magistraat) en andere colleges. Met de bouw van een nieuw en groot orgel, waarvoor de beroemde Duitse orgelmaker Arp Schnitger werd gecontracteerd, werd de herinrichting afgerond.

In 1771 werd enigermate in het verlies van de drie torens voorzien door de bouw van een sierlijke koepel met carillon op de plaats van de oude gotische dakruiter.

Aan de noordkant van de kerk werd in 1793 nog een oud gotisch portaal vervangen door een groot portaal in classicistische stijl.

Kort daarop in 1795, tijdens de Bataafse revolutie – de tijd van vrijheid, gelijkheid en broederschap – sneuvelden de wapens op gebrandschilderde ramen, rouwborden, grafzerken en gestoelten. Ze herinnerden te veel aan het standsverschil van de voorbije tijd.

In deze opzet bleef het interieur vrijwel ongewijzigd bewaard tot 1871. Toen werd door groeiende kerkbezoek een totale herinrichting noodzakelijk geacht. Het oude kostbare meubilair werd verwijderd en er kwam een rond bankenplan. Twee galerijen aan de noord- en westkant zorgden voor extra capaciteit. Onder het houten gewelf werd een vlak stucplafond aangebracht en tussen schip en koor kwam een houten wand met matglazen vensters.

Alleen preekstoel, orgel en de vroedschapsbank overleefden de ingreep.

De verkoop van de oude magistraatsbank trok landelijke aandacht en was een van de aanleidingen om de bescherming van het cultureel erfgoed bij wet te regelen.

Omstreeks 1920 bleek de kerk ernstig te verzakken. De fundamenten van de pijlers moesten dringend worden vernieuwd. Van de gelegenheid werd gebruik gemaakt om de kerk in 1925 aan te passen aan de eisen van de tijd. Er kwam onder meer elektrisch licht. Het meubilair werd in modieus donkerbruin overgeschilderd.

In de jaren ’70 bleek opnieuw een totale restauratie nodig te zijn. Het 16de -eeuwse dak en de koepel werden het eerst aangepakt (1980), daarna volgde het orgel (1988) en tenslotte werd in de jaren 1992-1994 de bouwkundige constructie opnieuw versterkt en het interieur gerehabiliteerd.

De eenheid van koor en schip werd hersteld door het houten gewelf te reconstrueren. Het meubilair van 1871 kreeg zijn oude lichte eikenimitatie terug.

In de jaren 2021-2023 is de kerk opnieuw onder handen genomen. De Protestantse gemeente besloot dat een vernieuwd en uitgebreid kerkgebouw de beste optie was. De overige kerken werden verkocht en de waardevolle zaken daaruit werden overgebracht naar de Martinikerk.

Om de kerk aan zijn nieuwe functie als hart van de gemeente te doen beantwoorden kwam er aan de zuidoostzijde een eigentijdse entree en ontmoetingsruimte die de andere ruimtes met elkaar verbindt. Bijzondere elementen uit de andere kerken werden in het concept ingevoegd zoals gebrandschilderde ramen uit de Ooster- en een gedenkteken uit de Zuiderkerk. Ook een aantal kroonluchters hebben een nieuwe plek gevonden. Het koororgel is verplaatst naar de zuidbeuk. Tijdens de renovatie is besloten een deel van de oude zerkenvloeren in ere te herstellen. De banken op de galerij kregen een theateropstelling en in het koor werd een verlaagd plafond aangebracht. De wapenborden van de vroedschapsbank kwamen weer min of meer op hun oude plaats te hangen.

Bijzonderheden

Hoewel de Martinikerk onder andere door de instorting van de torens in 1681 en de herinrichting in 1871 een bewogen bouwhistorie gekend heeft, zijn toch belangrijke oude elementen bewaard gebleven.

Exterieur

De middeleeuwse kerk is gemetseld van grote rode kloostermoppen met hier en daar nog een paar verdwaalde tufstenen van de vroegere kerk. Curieus zijn de speklagen aan de noordkant en de ruitvormige patronen in het metselwerk aan de zuidkant. Bij de gotische vensters en bij de steunberen zijn ter versiering zandstenen neggen verwerkt. De nieuwbouw en de omvangrijke aanpassingen van 1682-1683 zijn met kleine bruine stenen uitgevoerd.

Vooral bij het koor is de gotische origine van de kerk goed te zien. Het vijfzijdige deel van het koor heeft smalle vensters die later voor een deel zijn dichtgezet. In 1683 zijn de vensters aan de bovenzijde lager gemaakt in ronde vormen. Ondanks de verlaging van de kerk in 1681 maakt het koor nog steeds een rijzige indruk.

Aan de zuidkant staan naast de kerk twee bijzondere gebouwtjes: een sacristie en een klokhuis. De sacristie is van ca. 1520 en werd na de reformatie gebruikt als kerkenraadskamer. De sacristie is in 1924 gerestaureerd, waarbij een paar kruisvensters zijn gereconstrueerd.

Het klokhuis dateert uit 1489 (en is dus iets ouder dan de kerk). Eigenlijk is het een betimmerde klokkenstoel. Hierin hangen twee oude klokken (uit 1466 en 1543)

Portalen

De kerk kan worden binnengegaan door diverse portalen. Het oudste portaal staat aan de oostkant. Hierachter gaat een oud poortje schuil van 1652 dat omgeven is met doodssymboliek. Het grootste portaal staat aan de noordkant. Het is opgericht in 1793 in classicistische stijl en lijkt bedoeld om te imponeren naar de kant van het stadhuis. Aan de westkant is in 1890 een vroeger portaal (uit 1683) vervangen door een poortje. Tenslotte staat aan de zuidkant een eenvoudig houten portaaltje dat als ingang voor de armen en wezen bestemd was.

Dit portaal is nu in combinatie met een nieuwe ingang tussen kerk en klokhuis gepromoveerd tot hoofdingang van de kerk. Het is met grote gazen een paar meter verlengd.

Koepel

Op het dak van de kerk staat op de plaats van de middeleeuwse dakruiter de fraaie koepel uit 1771 naar een ontwerp van Pieter Nijsloot. Hiervoor maakte de Enkhuizer klokkengieter Johan Borchhardt een nieuwe carillon. Deze beiaard werd later een paar keer vervangen. Nu hangt er een 20ste -eeuwse beiaard met klokken van Van Bergen uit Heiligerlee en van Petit & Fritsen uit Aarle-Rixtel.

Oud-Kerkhof

De kerk wordt omgeven door het Oud-Kerkhof. Het bestaat uit een plein en uit restanten plantsoen die wijzen op het vroegere gebruik als kerkhof. Er is tot 1827 begraven. In 2003 is het opnieuw ingericht naar een ontwerp van Sven-Ingvar Andersson met radiale lijnen die in de kerk samenkomen bij de kansel.

Interieur

Bij middeleeuwse kerken onderscheidt men het schip en het koor. In de Martinikerk worden deze van elkaar gescheiden door het orgel uit 1711. Vroeger zal daar een koorhek geweest zijn.

In het interieur van het schip is iets merkwaardigs aan de hand. Als je omhoogkijkt is er nog de beleving van een lange gotische kerk, waarbij de aandacht naar het oostelijke eind van de kerk wordt getrokken. Op ooghoogte is er een vierkante ruimte waarin de protestantse inrichting van de kerk vorm gekregen heeft. Hier wordt alle aandacht naar de kansel in het midden van de kerk geleid. Door het ronde bankenplan wordt dit effect nog versterkt.

Dit bankenplan dateert van 1871. De banken zijn van vurenhout, maar op geraffineerde wijze geschilderd in een lichte eiken-imitatie. De oudere onderdelen in het interieur, zoals preekstoel, vroedschapsbank en orgel zijn echt van eikenhout.

Schilderijen en borden

In de kerk hangen 17/18de eeuwse schilderijen van Sneker schilders als de broers Hanso en Petrus Moll en Jan Buitenvelt. De panelen met de Tien Geboden en een gedicht over de geestelijke wapenrusting en twee psalmborden zijn 17de -eeuws.

Gebrandschilderde ramen

Tot in het begin van de 19de eeuw was de Martinikerk geheel voorzien van gebrandschilderde ramen, meestal geschonken door gildes of bestuurscolleges.  Geleidelijk werden deze vervangen door vensters met blank glas.

Na de Tweede Wereld oorlog wilde men met een gedenkraam de herinnering aan de oorlogsellende en de bevrijding vast houden. De Haagse glazenier Pieter Hofman maakte hiervoor in 1949 een gedenkraam.

In 2023 zijn in de omringende vensters tien kleinere gebrandschilderde glazen aangebracht van de Amsterdamse glaskunstenaar Jan Ooms. Hij maakte ze in 1955 voor de Oosterkerk, geïnspireerd door profetieën van Jesaja. Meer daarover elders op deze website.

Het orgel

Het oude orgel van de Martinikerk stond op een balkon aan de noordkant (waar nu de grote galerij is). Het nieuwe Schnitgerorgel kwam op de scheiding van koor en schip te staan. Schnitger maakte een groot en modern orgel met drie klavieren en pedaal. Het is in 1898 gewijzigd en in 1988 gerestaureerd. Bijzonder is dat bijna alle frontpijpen nog van Schnitger zijn.

Het koor

De plaats waar eerst de priesters de mis opdroegen werd in de periode na 1580 gebruikt als ruimte voor het Avondmaal, begrafenissen en als algemene vergaderruimte. In 1986 kreeg het pas weer een liturgische functie toen het werd ingericht voor avonddiensten. Er kwamen een oud spreekgestoelte en een nieuw orgel van de gebroeders Van den Heuvel te Dordrecht. In 2023 is het koor opnieuw ingericht met het liturgisch meubilair uit de Oosterkerk. De zerkenvloer kwam weer in zicht. Het koororgel ging naar de zuidbeuk. De lambrisering is in 1925 gemaakt van sloophout uit restanten van het vroeg 18de -eeuwse gewelf.

Consistorie

De consistorie is omstreeks 1520 aan de kerk toegevoegd. Deze ruimte, die sinds 1580 in gebruik is als kerkenraadskamer, is toegankelijk via een kunstig gemaakte vroeg 16de -eeuwse deur van een zeer bijzondere constructie. Aan de ene zijde bestaat ze uit ingenieus in elkaar grijpende klampen en aan de andere kant uit briefpanelen. De kerkenraadskamer is in 1759 in rococostijl ingericht. Het snijwerk aan het plafond is van Georg Hempel. De consistorie is in 1924 gerestaureerd.

juli 2023